< 1 Timothëus 3 >
1 2 3 4 5 6
1)Dit is een getrouw woord:1) zo iemand tot eens opzieners ambt2) lust heeft, die3) begeert een treffelijk4) werk.5)
2)Een opziener dan moet onberispelijk zijn,6) ener vrouwe man,7) wakker, matig,8) eerbaar, gaarne herbergende,9) bekwaam om te leren;
3)Niet genegen tot den wijn,10) geen smijter, geen vuil-gewinzoeker; maar bescheiden,11) geen vechter, niet geldgierig.
4)Die zijn eigen huis wel regeert,12) zijn kinderen in onderdanigheid houdende, met alle stemmigheid;13)
5)(Want zo iemand zijn eigen huis niet weet te regeren, hoe zal hij voor de Gemeente Gods zorg dragen?)
6)Geen nieuweling, opdat14) hij niet opgeblazen worde,15) en in het oordeel16) des duivels valle.
7)En hij moet ook een goede getuigenis hebben van degenen, die buiten zijn,17) opdat hij niet valle in smaadheid, en18) in den strik des19) duivels.
8)De diakenen insgelijks20) moeten eerbaar zijn,21) niet tweetongig, niet22) die zich tot veel wijns begeven, geen vuil-gewinzoekers;
9)Houdende23) de verborgenheid24) des geloofs in een rein geweten.25)
10)En dat deze ook eerst beproefd worden,26) en dat zij daarna dienen, zo zij onbestraffelijk zijn.27)
11)De vrouwen insgelijks28) moeten eerbaar zijn, geen lasteraarsters, wakker,29) getrouw in alles.30)
12)Dat de diakenen ener vrouwe mannen zijn, die hun kinderen en hun eigen huizen wel regeren.
13)Want die wel gediend hebben, verkrijgen zichzelven een goeden opgang, en31) vele vrijmoedigheid32) in het geloof, hetwelk is in Christus Jezus.
14)Deze dingen schrijf ik u, hopende zeer haast tot u te komen;
15)Maar zo ik vertoef, opdat gij moogt weten, hoe men in het huis Gods33) moet verkeren, hetwelk is de Gemeente des levenden Gods, een pilaar en34) vastigheid der waarheid.
16)En buiten allen twijfel, de verborgenheid der35) godzaligheid is groot: God is36) geopenbaard37) in het vlees, is38) gerechtvaardigd39) in den Geest,40) is gezien van de engelen,41) is gepredikt onder de heidenen, is geloofd in de wereld, is42) opgenomen in heerlijkheid.43)